De ijstijd kwam kort na de zondvloed!

Een mailtje van de redactie: of mijn stuk over de pogingen om het oerrund terug te fokken mag worden doorgeplaatst in het Reformatorisch Dagblad? Je schrijft om gelezen te worden en de krant heeft er een ‘bonus’ van 20% van het originele honorarium voor over, dus van mij mag het. ‘Maar’, zeg ik er voor de zekerheid nog bij, ‘het stuk mag uiteraard niet gewijzigd worden.’ Dat blijkt inderdaad de afspraak.

Toch ben ik er niet helemaal gerust op. Het stuk gaat namelijk ook over de aanwijzingen voor de juiste uiterlijke kenmerken van het rund uit vervlogen tijden. Onder andere in grotten bij het Zuid-Franse Vallon-Pont d’ Arc zijn tekeningen gevonden van runderen. Die tekeningen zijn gedateerd op 30.000 jaar oud. ‘Daar hebben sommigen van jullie lezers toch moeite mee?’, vraag ik voor de zekerheid aan de ‘chef Groen’ van het RD? ‘Goed dat je het vraagt’, antwoordt die. ‘Daar hebben we inderdaad moeite mee. Ik heb die passage als volgt aangepast: ‘Uit duizenden jaren oude tekeningen blijkt …’


grottekening uit Lascaux: ‘slechts’ 15.000 jaar oud 

Hier had ik natuurlijk een streep moeten trekken. ‘Nee!’ zeggen. Een tekening van 30.000 jaar oud is 30.000 jaar oud! Maar op het moment van mailen vond ik zijn oplossing toch wel creatief. En echt onwaar was zijn aanpassing strikt genomen ook niet. In de veronderstelling dat de redacteur de hard-core creationisten onder zijn lezers niet wilde schofferen ging ik dan ook – ‘voor deze ene keer’ – akkoord.

Die voorzichtigheid ten aanzien van de geloofsbroeders kom je vaker tegen. Ik ga met enige regelmaat op pad met paleontoloog Dick Mol. Die werkt onder andere samen met vissers uit streng gelovige dorpen in het zuidwesten van ons land. Van de bodem van de Noordzee vissen zij onder andere mammoetbotten van tienduizenden jaren oud. Eén van die vissers weet precies hoe de vork in de steel zit, maar wil toch liever niet dat zijn naam in één artikel wordt genoemd waar ook over ouderdom van meer dan 6.000 jaar wordt gesproken. Hij wil geen gelazer in het dorp, en al helemaal niet in de kerk.

Katholieken blijken daar een stuk rekkelijker dan protestanten. Wat heet: onlangs ontving paleontoloog Mol een soort oeuvreprijs van de Universiteit van Vaticaanstad! Tijdens de nazit sprak Mol met de kardinaal die hem de prijs had uitgereikt. ‘Hoe kunt u uitgerekend mij die prijs nou geven terwijl de kerk veronderstelt dat de aarde maar 6.000 jaar oud is?!’ De betreffende kardinaal – naam en adres bij mij bekend – lachte slechts en deed zijn vinger op zijn mond: niet naar vragen.

Een groenredacteur bij het RD zal toch regelmatig  in een spagaat verkeren. Als je over natuur schrijft is evolutie een houvast als geen ander. En ook over de verschillende ijstijden, zeker over de C-14 dateringen die bij de laatste ijstijd horen, kunnen toch weinig misverstanden bestaan. Over mijn vraag of de groenredactie van het RD inderdaad een deel van de lezers niet voor het hoofd wilde stoten wilde de redacteur even nadenken. Enkele dagen later kwam zijn antwoord: ‘Volgens de meest actuele creationistische theorieën van klimatoloog Michael Oard van Creation Ministries International heeft de ijstijd kort na de zondvloed plaatsgehad, concreet zo’n 4.500 tot 4.250 jaar geleden. Vriendelijke groet.

In de maandstaat die ik kort daarop ontving over mijn bijdragen aan de krant stond dat een artikel over onderzoek aan fossiele hyenadrollen, 40.000 jaar oud, ook al aan het RD was doorverkocht. Die waren ook ‘duizenden jaren oud’ geworden. Per kerende post heb ik mijn krant én het RD laten weten dat er geen stukken van mijn hand meer mogen worden doorgeplaatst. De redacteur Groen van het RD reageerde teleurgesteld. Dat dan weer wel.

Onderstaande illustratie komt uit het boek ‘Het oerrund, een levende legende, van uitgeverij Roodbont’